Iemand omver blazen betekenis
Lees alle spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden met het woord - Iemand wel omver kunnen blazen - op Ensie. Omverblazen doodschieten - Voorbeeld: ‘(De kranten) deden zo goed hun best om er de moed in te houden en met hun plattegronds-uitdrukkingen van: omverblazen, wegkuisen, gespuis verjagen, - onderhielden zij bij 't volk de mening dat wij alleen, kleine Belgen, het hele Duitse leger tegenhielden en er kortspel zouden mede maken!.
- Iemand omver blazen betekenis (blies omver, heeft omvergeblazen), 1. door blazen doen omvallen: (fig.) de stormwind heeft het hutje omvergeblazen; 2. (Zuidn.) doodschieten.
Verbazen synoniem
Woorden die (ongeveer) hetzelfde betekenen als ‘verbazen’, met toelichting en mogelijkheden om verder te zoeken. als synoniem van een ander trefwoord: verrassing (zn): verbazing, verwondering, bevreemding opzien (zn): verbazing, opzicht, éclat opzicht (zn): verbazing, opzien.Verbazen synoniem Synoniemen van verbazen. bevreemden; verbijsteren; verwonderen; Puzzelomschrijvingen van verbazen: Bevreemden; In grote verwondering brengen; In verwondering brengen; Ontschieten; Overrompelen; Sterk verwonderen; Verbaasd doen staan; Verbijsteren; Verrassen; Verslaan; Versteld doen staan; Verwonderen; Cryptische omschrijvingen van verbazen.
Imponeren betekenis
biedt acht verschillende definities van het werkwoord imponeren, dat betekent indruk maken op iemand of iets. De definities zijn afkomstig van diverse bronnen, zoals woordenboeken, etymologiebanken en online lexica. Imponeren betekent indruk maken, eerbied of ontzag inboezemen. Van Dale biedt u toegang tot de beste taalhulpmiddelen, zoals woordenboeken, spellingcontrole en grammatica.- Imponeren betekenis IMPONEREN - English translation of IMPONEREN from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.
Overweldigen betekenis
wel·di·gen Vervoegingen: overweldigde ( enkelv.) Vervoegingen: heeft overweldigd () (iemand) verbijsteren door de intensiteit van indrukken Voorbeelden: 'Om mij heen zie ik mensen knielen en snikken, overweldigd door de diepe liefde van Jezus. w e l·di·gen (overweldigde, heeft overweldigd) 1 met geweld in zijn macht krijgen 2 overheersen: overweldigd door verdriet.- Overweldigen betekenis overweldigen: gerund: overweldigen n: present tense past tense; 1st person.